Vraag en antwoord

Schakel- en verdeelinrichtingen

De informatie op deze pagina is met zorg samengesteld, maar.... Lees hier de disclaimer.
De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld als algemene informatie. Er kunnen geen rechten aan de informatie op deze website worden ontleend. Hoewel Elektrischefoutjes.nl zorgvuldigheid in acht neemt bij het samenstellen en onderhouden van deze website en daarbij gebruik maakt van bronnen die betrouwbaar geacht worden, kan Elektrischefoutjes.nl niet instaan voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van de geboden informatie. Elektrischefoutjes.nl garandeert evenmin dat de website foutloos of ononderbroken zal functioneren. Elektrischefoutjes.nl wijst iedere aansprakelijkheid ten aanzien van de juistheid, volledigheid, actualiteit van de geboden informatie en het (ongestoord) gebruik van deze website uitdrukkelijk van de hand.
Hoeveel groepen mogen er achter een aardlekschakelaar worden aangesloten?
Op een aardlekschakelaar mogen maximaal vier groepen worden aangesloten. Een fornuisgroep telt als 1 groep.
Hoeveel vermogen kun je op 1 groep aansluiten?
Dit is afhankelijk van de spanning welke op de installatie staat. Normaal gesproken staat er 230V tussen de fase en nul. P = U * I = 230 * 16 = 3680W.
Moet ik mijn oude verdeler vervangen omdat er een nieuwe norm is?
Nee, de verdeelkast moet voldoen aan de eisen die golden op het moment dat de installatie werd aangelegd. Bij een uitbreiding aan de verdeler moet deze uitbreiding wel aan de nieuwe normen voldoen. (bijvoorbeeld het plaatsen van een aardlekbeveiliging voor de nieuwe eindgroep)
Hoe vaak moet ik een aardlekschakelaar testen?
Dit is afhankelijk van het gebruikte type aardlekschakelaar. Bij de nieuwere aardlekschakelaars / aardlekautomaten voldoet 1x per jaar. Maar sommige moet je 2x per jaar, of zelfs elke maand testen. Dit staat vermeld op de aardlekbeveiliging.
Waarom moet ik periodiek de testknop van de aardlekbeveiliging in drukken?
Door het indrukken van de testknop creëer je een lekstroom waardoor de aardlekbeveiliging uit zal vallen. De functie hiervan is om het mechanische deel soepel te houden.
Wat is het verschil tussen een aardlekschakelaar en een aardlekautomaat?
Een aardlekautomaat schakelt uit bij een lekstroom en tevens bij kortsluiting en overbelasting. Een aardlekschakelaar schakelt uitsluitend uit bij een lekstroom.
Wat is het verschil tussen een B16 en een C16 installatieautomaat?
Een B16 automaat schakelt direct uit indien er een kortsluitstroom van 80A wordt gemeten (5*In). Een C16 schakelt uit bij 160A kortsluitstroom (10*In). Een C16 wordt vaak toegepast bij machines met een hoge aanloopstroom.
Wat is het verschil tussen een C16 en een D16 installatieautomaat?
Een C16 automaat schakelt direct uit indien er een kortsluitstroom van 160A gaat lopen (10*In). Een D16 schakelt uit bij 320A kortsluitstroom (20*In).
Wat is selectiviteit bij zekeringen?
Bij grotere installaties is selectiviteit erg belangrijk. Je wilt natuurlijk niet dat bij een sluiting in een boormachine het hele bedrijf plat ligt. Daarom is het noodzakelijk om tussen de zekeringen van de onderverdeler en de waarde van de zekeringen die de onderverdeler voeden een factor 1,6 verschil zit. Stel dat de zekeringwaarden van de onderverdeler 16A zijn, dan moet de zekering vóór de onderverdeler minimaal 25A zijn. (16×1,6)
Wat is selectiviteit bij aardlekschakelaars?
Bij grotere installaties is selectiviteit erg belangrijk. Je wilt natuurlijk niet dat bij een kleine aardfout in een slijptol het hele bedrijf plat ligt. Daarom is het noodzakelijk selectief te zijn met aardlekbeveiligingen. Indien in een onderverdeler 30mA aardlekautomaten worden toegepast, dan moeten eventueel voorgeschakelde aardlekbeveiligingen een hogere waarde hebben dan 30mA. Dus bijvoorbeeld 300mA. Ook qua tijd moeten de aardlekbeveiligingen selectief zijn. Een selectieve aardlekbeveiliging wordt aangeduid met een S op de aardlekbeveiliging.
Mag ik kroonstenen, lasdoppen of lasklemmen in een verdeler toepassen?
In principe mag dit niet worden toegepast. Lasdoppen en lasklemmen mogen uitsluitend worden toegepast indien het als afwerking van een ader dient. Lasklemmen mogen wel worden gebruikt indien deze in speciaal ontworpen houders op de Din-rail worden bevestigd.
Hoeveel aders mogen er onder een klem?
Onder elke aansluitbout mag in principe maar 1 ader worden aangesloten. Er zijn echter aansluitingen die door de fabrikant gemaakt zijn om 2 aders van dezelfde kerndoorsnede aan te sluiten. Bijvoorbeeld aansluitingen op de aardrail of op een installatieautomaat. Hiervoor dient men de specificaties van de leverancier te raadplegen. Over het algemeen is het toegestaan om in een kooiklem 2 aders aan te sluiten.
Hoeveel groepen mogen er in een groepenkast geplaatst worden?
Bij schakel- en verdeelinrichtingen met 1 fase mogen maximaal 12 groepen worden geplaatst. Bij 3-fasen schakel- en verdeelinrichtingen zijn er in principe geen beperkingen, maar dient er een capaciteitsberekening worden gemaakt met betrekking tot de te verwachten afname en de voorgeschakelde zekeringen.
Moet ik een hoofdschakelaar toepassen?
De NEN 1010 stelt sinds 2005 verplicht om in elke nieuwe of aangepaste groepenkast een hoofdschakelaar te plaatsen. Een hoofdschakelaar is een schakelaar die de gehele groepenkast in één keer aan of uitschakelt.
Aan welke beschermingsgraad moet een schakel- en verdeelinrichting voldoen?
De afdekplaten dienen minimaal aan de IP2x beschermingsgraad te voldoen. De bovenzijde van de verdeler dient stofdicht te zijn. (IP4x)
Mag ik de meterkast als berging gebruiken?
Ja, maar de schakel- en verdeelinrichting moet wel goed bereikbaar zijn. Elektrisch materiaal moet zo zijn opgesteld en aangelegd dat aansluitingen goed bereikbaar zijn en dat bediening, inspectie en onderhoud gemakkelijk en veilig kunnen worden uitgevoerd.
Wat betekent aardverspreidingsweerstand?
De aardverspreidingsweerstand is de weerstand van de aardelektrode welke in kleine installaties zorgt voor je aarde. De weerstand moet laag zijn zodat er bij een sluiting tussen fase-aarde een grote kortsluitstroom kan gaan lopen. Deze kortsluitstroom zorgt ervoor dat de beveiliging (stop, smeltpatroon, zekering of installatieautomaat) uitvalt. Als deze weerstand te hoog is dan zou de zekering bij een sluiting niet uitvallen, wat ernstige gevolgen kan veroorzaken.
Wat kan ik doen als de aardverspreidingsweerstand te hoog is?
Als eerste zou je visueel kunnen checken of de hoofdaardrail is aangesloten op de aardelektrode én de schakel- en verdeelinrichting. De aardverspreidingsweerstand is sterkt afhankelijk van de samenstelling van de grond. In sommige gebieden kan deze erg hoog zijn (10-100 ohm). Eén van de oplossingen is om een nieuwe aardelektrode te laten slaan die dieper in de grond komt. Een gespecialiseerd bedrijf kan van te voren een inschatting maken of de benodigde weerstandswaarde gehaald kan worden. We kunnen er ook voor kiezen dat de gehele installatie wordt beveiligd middels aardlekschakelaars. Bij gebruik van 30 mA aardlekschakelaars mag de weerstandswaarde van de aardelektrode 166,7 ohm zijn.
Ik vervang een zekering van 16 Ampère door 20 Ampère, mag dat?
In huisinstallaties moet het antwoord bijna altijd nee zijn. Contactdozen en verlichtingsarmaturen hebben een nominale waarde van maximaal 16A.
Wanneer moet ik een aparte groep toepassen?
Apparaten met een vermogen van 2000W of meer vereisen een aparte groep. Denk hierbij aan een wasdroger, wasmachine, vaatwasser, quooker, oven en combimagnetron.
Kookgroep of fornuisgroep op 2 of 3 fasen?
Een kookgroep verdeeld over 2 fasen kan toegepast worden bij kooktoestellen (inductie/keramisch) met een maximaal aansluitvermogen 7300 Watt. Bij kooktoestellen met een aansluitvermogen vanaf 7300-11400 Watt dient gebruik te worden gemaakt van een krachtgroep, welke alleen kan worden toegepast bij een 3 fasen aansluiting
Mag ik als leek zomaar een groep bijplaatsten?
Voor het werken aan spanning voerende installaties dient men vakbekwaam (VP) te zijn. Als blijkt dat er bijvoorbeeld een brand ontstaat in je meterkast, dan moet je kunnen aantonen dat deze door een erkend installateur is aangelegd of gewijzigd.
Mag ik zomaar zonnepanelen op mijn verdeler aansluiten?
Volgens NEN 1010:2015 moeten pv-systemen direct worden aangesloten op een eigen ‘eindgroep’. Op deze eindgroep mogen geen andere eindverbruikers worden aangesloten (of contactdozen aanwezig zijn). De schakel- en verdeelinrichting dient geschikt te zijn voor de maximaal mogelijke stroom. (waarde van zekeringen van nutsbedrijf + maximaal te leveren stroom van de omvormer)

Stond je vraag erbij?
Volg ons ook via: